MySQL error /home/jacob/domains/loggy.nl/public_html/logs/layout.php on line 83
insert into online values
(
'',
   '',
   '1714475070',
   '3.135.190.232',
   'legaljustice-/'
)


Incorrect integer value: '' for column `jacob_weblog`.`online`.`userid` at row 1
URL: /
IP: 3.135.190.232
UserAgent: Mozilla/5.0 AppleWebKit/537.36 (KHTML, like Gecko; compatible; ClaudeBot/1.0; +claudebot@anthropic.com)

Post:
Array
(
)


GET:
Array
(
    [gebruikersnaam] => legaljustice
)


Sorry, there was an error, we are notified of the issue and will be resolved as soon as possible
Legaljustice - Home

arbeidsovk onverwijld opzeggen


Vraag: mocht Sunkern de arbeidsovereenkomst met Anouk onverwijld opzeggen?

 

Opdracht:geef op basis van de gevonden wet- en regelgeving, jurisprudentie en literatuur antwoord op de vraag volgens het vijf-stappen-plan.

 

 

1 

  • Anouk heeft al eens een keer een waarschuwing gehad omdat ze was uitgevallen tegen een leidinggevende
  • Begin juni 2012 ontvangt Anouk een officiële waarschuwing wegens een overtreding van de omgangs- en fatsoensnormen bij Sunkern
  • Op 13 september 2012 verstuurt Anouk de tweet met kritiek op haar leidinggevende.
  • Een dag later zegt Sunkern de arbeidsovereenkomst met Anouk op wegens een dringende reden.

Artikel 7:677 lid 1 BW

+

Artikel 7:678 lid 1 en lid 2 sub e BW

 

3

Artikel 7:677 lid 1 BW

 

Rechtsgevolg: : ieder der partijen is bevoegd om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen

 

Voorwaarden:

- er is sprake van een dringende reden

- onder gelijktijdige mededeling van die reden aan de wederpartij

 

 

Artikel 7:678 lid 2 sub e BW

Rechtsgevolg: Dringende redenen zullen onder andere aanwezig geacht kunnen worden

 

Voorwaarden:

-      wanneer hij de werkgever, diens familieleden of huisgenoten, of zijn medewerknemers

-      mishandelt, grovelijk beledigt of op ernstige wijze bedreigt

 

4

a

a. Welke voorwaarden van de rechtsregel moeten nader geďnterpreteerd worden?

 

Wanneer is er sprake van een aanwezige dringende reden?

+

Wat is een grove belediging?

 

b

Goede jurisprudentie gaat over ontslag, dringende reden en belediging.

 

WEL
Rb. Amsterdam 6 september 2012, LJN BX7330.

Rb. Arnhem 19 maart 2012, LJN BV9483, PRG 2012, 125, JAR 2012, 97.

Rb. Utrecht 15 februari 2012, LJN BV6428.

Ktr. Rotterdam 19 augustus 2011, JAR 2011, 270.

Rb. Maastricht 12 mei 2011, LJN BQ7681.

Rb. Almelo 12 mei 2011, LJN BQ4333,  Prg 2011, 162.

Rb. Leeuwarden 6 april 2011, RAR 2011, 93, LJN BQ0356.

Ktr. Maastricht 8 juli 2004, JAR 2004, 214.

Ktr. Haarlem 10 februari 1998, Prg 1998, 4971.

 

NIET

 

 

c

R.J. van der Ham 'Werknemer1: "werknemer2, mijn baas is echt n e*kel!" De lasten en lusten van social media in de arbeidsrelatie', ArbeidsRecht 2012/7(afl. 2, p. 9-14)

Ontslag op staande voet om een tweet Zomaar een bericht in het NRC, zoals zo veel de laatste tijd in het nieuws over social media. Social media zijn hot, maar ook ingrijpend in onze samenleving. De opkomst van internet en de opkomst van social media heeft een enorme impact op de arbeidsverhoudingen. Veel literatuur of jurisprudentie is er op dit vlak tot op heden nog niet verschenen. In dit artikel zullen de belangrijkste aspecten van de lusten en lasten van social media in de arbeidsrelatie worden aangestipt en juridisch geduid met als doel een eerste aanzet tot verdere discussie te geven.

 

T.S. Pieters, ‘Ontslag op staande voet wegens belediging’: wat wel en niet gezegd mag worden’, ArbeidsRecht 1996, 3;

        

F.C. van Uden, ‘De ondraaglijke stilte van de vrijheid van meningsuiting in het arbeidsrecht’, ArbeidsRecht 2006, 7.

 

H. Buyssens, 'Ontslag wegens dringende reden - kroniek van de rechtspraak 1985-1987', Ger deurwnr. 30, 25 mrt. 1989, p. 1015-1023

Overzicht van gepubliceerde en ongepubliceerde rechtspraak over 1985 tot 1987 toegespitst op de volgende punten: termijn van drie werkdagen; kennisgeving van de ingeroepen redenen; wanneer is sprake van ernstige tekortkomingen, die een dringende reden vormen; de dringende reden tot ontslag mag worden bewezen door alle middelen rechtens, o.m. door feiten die men achteraf heeft vernomen. Concrete feiten in bovengenoemde periode waren: arbeidsongeschiktheid en misbruiken, oneerlijke concurrentie, misbruik glijdend rooster, deelneming aan staking, bedrog en misbruik van vertrouwen en beledigingen.

 

 

M.G. van der Werf, 'Ontslag op staande voet. "Een gewaarschuwd man ..."', Ondernemersbrief nr. 3, 1998, p. 1-3

Ontbinding arbeidsovereenkomst

Schr. noemt de wijzen waarop een arbeidsovereenkomst kan eindigen ter inleiding op haar bespreking van het onderwerp ontslag op staande voet na herhaaldelijke waarschuwing door de werkgever. Zij somt diverse voorbeelden uit de rechtspraak op ter illustratie van de mogelijkheden en onmogelijkheden van zo'n ontslag na waarschuwing. Zij sluit af met enkele aanwijzingen voor de werkgever in geval de werknemer ongewenst gedrag vertoont.

 

 

5

Koppelen is belangrijk in het verhaal. Dus voorwaarden artikelen toetsen aan casusgegevens en minimaal 2 stukjes tekst van jurisprudentie gebruiken bij de beantwoording.

 

bijlage 

Rb. Amsterdam 6 september 2012, LJN BX7330.

De kantonrechter laat het gegeven ontslag op staande voet, nadat een werknemer zijn leidinggevende "fucking hoer" heeft genoemd, niet in stand. In de gegeven omstandigheden was het ontslag niet proportioneel: er was sprake van een gespannen verhouding tussen de werknemer (en een groep collega's) en de ledinggevende, die onder meer bleek uit een door de werknemers aan de directie aangeboden petitie over de vijandige houding van de leidinggevende. Ook speelde mee dat (bij een dienstverband van ruim 10 jaar), niet was gebleken dat de werknemr zich eerder onheus had uitgelaten. De loonvordering tot de datum van de ontbinding (onder voorbehoud) wordt toegewezen.

 

Rb. Arnhem 19 maart 2012, LJN BV9483, PRG 2012, 125, JAR 2012, 97.

Arbeidsovereenkomst ontbonden; grovelijke belediging van werkgever is aangemerkt als een dringende reden/gewichtige reden.

 

Ktr. Rotterdam 19 augustus 2011, JAR 2011, 270.

op staande voet wegens sturen kaart met Hitlergroet

De voorzieningenrechter merkt het sturen van de kaart aan als een dringende reden.

 

Rb. Maastricht 12 mei 2011, LJN BQ7681.

Belediging geen dringende reden voor ontbinding, gelet op de psychische klachten waaronder werkneemster op dat moment leed. Vruchtbare voortzetting van de relatie echter niet realistisch, derhalve ontbinding wegens veranderingen in de omstandigheden. Geen overwegende mate van verwijt aan de zijde van een van beide partijen; vergoeding gelet op omstandigheden van het geval € 2.000,- bruto.

 

 

Rb. Almelo 12 mei 2011, LJN BQ4333,  Prg 2011, 162.

Levert het uitmaken van werkgever voor “racist” een dringende reden op voor ontslag op staande voet? Ja. De arbeidsovereenkomst wordt voorwaardelijk ontbonden op grond van verstoorde arbeidsrelatie, onder toekenning van een vergoeding van € 5.000,00 bruto

 

Rb. Leeuwarden 6 april 2011, RAR 2011, 93, LJN BQ0356.

Ontslag op staande voet. Levert kritiek op de bedrijfsvoering van werkgever een dringende reden op?

 

Daarnaast is de voorzieningenrechter van oordeel dat een ontslag op staande voet in dit geval een niet proportionele sanctie is, zeker gelet op het feit dat tegen enkele andere werknemers die zich op het forum in negatieve zin over het nieuwe beleid hebben uitgelaten, niet een dergelijke verstrekkende sanctie is getroffen. Bij dit oordeel neemt de voorzieningenrechter in aanmerking de omstandigheid dat de laatste uitlating, de post met de zogenaamde happy smileys, niet een dermate laakbaar karakter heeft dat deze uitlating op zichzelf beschouwd het nemen van een zware maatregel als een ontslag op staande voet kan rechtvaardigen, ook niet in samenhang beschouwd met hetgeen daarvoor was voorgevallen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had GGZ in dit geval kunnen en behoren te volstaan met het treffen van een minder vergaande maatregel, zoals de tijdelijke op non-actiefstelling van werknemer. Bij dit oordeel neemt de voorzieningenrechter ten slotte in aanmerking dat het ontslag op staande voet voor werknemer tot ernstige gevolgen voor werknemer zal leiden. Gelet op de leeftijd van werknemer en zijn eenzijdige arbeidservaring valt immers niet te verwachten dat werknemer op afzienbare termijn wederom elders een betrekking zal kunnen vinden. Ook neemt de voorzieningenrechter in aanmerking het feit dat werknemer overigens altijd naar behoren heeft gefunctioneerd. Onder deze omstandigheden, mede in aanmerking genomen de aard en de ernst van het aan werknemer gemaakte verwijt, acht de voorzieningenrechter het treffen van een vergaande sanctie als een ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd.

 

Ktr. Maastricht 8 juli 2004, JAR 2004, 214.

werknemer levert in open brief kritiek op communicatiebeleid raad van bestuur. Kantonrechter oordeelt dat werknemer door kritiek niet eerst intern aan te kaarten de vertrouwensbreuk aan zichzelf te wijten heeft.

 

Ktr. Haarlem 10 februari 1998, Prg 1998, 4971.

Het stond werknemer vrij zijn opvattingen kenbaar te maken, maar werkgever hoeft de toonzetting niet te accepteren;

 


18:51:59 23 Januari 2013 Permanente link Reacties (0)

concurrentiebeding


Casus Hardlooptraining op IJburg?

 

Vraag: is er sprake van een geldig concurrentiebeding nu daarvan niets op schrift staat?

 

Opdracht: geef op basis van de gevonden wet- en regelgeving, jurisprudentie en literatuur antwoord op de vraag volgens het vijf-stappen-plan.

 

1

 

·         Thomas is zelfstandig werkzaam als hardlooptrainer op IJburg

·         Thomas heeft een tijdelijk contract gehad met oude werkgever en daarbij is een  concurrentiebeding opgenomen.

·         Dat tijdelijke contract is met 1 jaar verlengd.

·         Na 2 jaren werd zijn tijdelijke dienstverband omgezet naar een dienstverband voor onbepaalde tijd.

·         Thomas kan  bij de brief over de omzetting van zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in onbepaalde tijd niets vinden over een concurrentiebeding

·         Het concurrentiebeding verbiedt Thomas om na het einde van het dienstverband voor concurrerende bedrijven te gaan werken binnen een straal van 25 kilometer rond Amsterdam

2

Art. 7:653 lid 1 BW

 

3

Lid 1

voorwaarden:

 

  • Een werknemer wordt beperkt in zijn bevoegdheid
  • om na het einde van de overeenkomst
  • op zekere wijze werkzaam te zijn
  • het beding is schriftelijk overeengekomen
  • De werknemer is meerderjarig

 

rechtsgevolg:

Het beding tussen werkgever en werknemer is geldig

 

4

a

 

 

a. Welke voorwaarden van de rechtsregel moeten nader geďnterpreteerd worden?

 

Wat is de invulling van op zekere wijze werkzaam zijn?

+

Hoe wordt een beding schriftelijk overeengekomen?

 

 

5

De jurisprudentie moet gaan over:

1.    Art. 7:653 BW / concurrentiebeding en/of relatiebeding
EN

2.    Contractverlenging, van tijdelijk naar vast

NIET over een functiewijziging of verzwaring van de functie.

 

Wel:

Hof ’s-Hertogenbosch 7 juni 2011, JAR 2011, 206, JIN 2011, 572, JIN 2011, 505.

Hof Arnhem 31 mei 2011, JIN 2011, 571.

Hof Arnhem 31 mei 2011, LJN BQ7529.

Hof Amsterdam 24 mei 2011, PRG 2012, 23, LJN BT8478.

Hof Leeuwarden 22 februari 2011, JAR 2011, 89, RAR 2011, 79, LJN BQ1403.

Hof Amsterdam 25 januari 2011, JAR 2011, 149.

Rb. ’s-Hertogenbosch 3 november 2010, JAR 2010, 301, LJN BO3195.  Via opmaat kan ook zijn Ktr. Helmond (vzr.)

Ktr. Eindhoven 3 maart 2009, JAR 2009, 134.

Ktr. Utrecht 29 januari 2009, JAR 2009, 99.

HR 28 maart 2008, JAR 2008, 113, LJN BC0384.

Rb. Rotterdam 15 juni 2007, JAR 2007, 202.

 

Niet:

HR 18 december 2009, JAR 2010, 9, LJN BK1603. (Ontslag op staande voet wegens schending concurrentiebeding)

HR 25 oktober 2002, JAR 2002, 277. (wijziging arbeidsverhouding)

Hof Arnhem 13 december 2005, JAR 2006, 31. (belangenafweging)

 

4c 

Titel: Het schriftelijkheidsvereiste en het (non-)concurrentiebeding bij (stilzwijgende) verlenging : wie schrijft, die blijft / R. C. Sies

Auteur: R. C. Sies

Jaar: 2011

In: Tijdschrift arbeidsrechtpraktijk, ISSN 1876-7230

Nummering: vol. 4 (2011), afl. 6, pag. 227

 

R.G. Verheij 'Het voortgezette concurrentiebeding!?', ArbeidsRecht 2011/48(afl. 10, p. 16-20)

Naar aanleiding van het arrest-Philips/Oostendorp (HR 28 maart 2008, JAR 2008/113) is de discussie over het schriftelijkheidsvereiste bij een voortzetting of omzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd weer opgelaaid. In dit artikel worden vijf recente arresten (van verschillende gerechtshoven) over dit onderwerp tegen het licht gehouden en wordt, mede op basis van de relevante wetteksten en jurisprudentie van de Hoge Raad een voorzichtige voorspelling gedaan over de houdbaarheid van de arresten in een eventuele cassatieprocedure.

 

 

Titel: 

Het schriftelijkheidsvereiste van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst : welke vorm van schriftelijkheid leidt nog tot een geldend concurrentiebeding? / M.J. Goes

Auteur: 

M.J. Goes 

Jaar: 

2009

Organisatie: 

Erasmus Universiteit, Rotterdam. Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Uitgever: 

Rotterdam : Erasmus Universiteit

Annotatie: 

Omslagtitel

Doctoraalscriptie Rotterdam

Lit. opg.: p. [55-57]

Omvang: 

54, [3] p

Formaat: 

30 cm

Trefwoord: 

(GTR) Concurrentiebedingen ; (GTR) Scripties (vorm)

 

Titel: 

Het schriftelijkheidsvereiste van het concurrentiebeding : het arrest Philips/Oostendorp van 28 maart 2008 / door: Barbara Bakker

Auteur: 

Barbara Bakker juriste 

Jaar: 

2009

Uitgever: 

[S.l.] : [s.n.]

Annotatie: 

Eindscriptie Utrecht

 

 

Titel: 

Herijking van het schriftelijkheidsvereiste van het concurrentiebeding : afscheid van de waarborgfunctie / A. R. Houweling

Auteur: 

A. R. Houweling

Jaar: 

2008

In: 

TRA : tijdschrift recht en arbeid, ISSN 1876-0465

Nummering: 

(2008), afl. 1, pag. 16

 

M.R. van Hall, 'Het concurrentiebeding: zin of onzin (II)', Ondernemersbrief nr. 3, juni 2000, p. 8-9

 

5

Koppelen is belangrijk in het verhaal. Dus voorwaarden artikelen toetsen aan casusgegevens en minimaal 2 stukjes tekst van jurisprudentie gebruiken bij de beantwoording.

 

Bijlage: citaten jurisprudentie

 

Ktr. Eindhoven 3 maart 2009, JAR 2009, 134.

De werknemer is op 1 augustus 2005 voor de duur van één jaar in dienst getreden van de werkgever als Dealer-Exportmanager tegen een salaris van € 2.775,= bruto per maand. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentie- en relatiebeding opgenomen. Bij brief van 31 januari 2006 heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst verlengd met één jaar. De brief is door de werknemer voor akkoord ondertekend. In deze brief wordt verwezen naar de arbeidsovereenkomst van 8 juni 2005. Deze arbeidsovereenkomst is stilzwijgend verlengd, waarna een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. De werknemer heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd per 31 januari 2009. De werkgever wenst de werknemer te houden aan het concurrentie- en relatiebeding. De werknemer wendt zich tot de kantonrechter.

 

De kantonrechter past het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008 («JAR» 2008/113) toe. In dit arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan indien de werknemer een arbeidsovereenkomst waarin een concurrentiebeding is opgenomen heeft ondertekend of in de arbeidsovereenkomst wordt verwezen naar bijgevoegde arbeidsvoorwaarden waarin een concurrentiebeding voorkomt. De Hoge Raad heeft voorts overwogen dat niet aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan in gevallen waarin de werknemer zich schriftelijk akkoord verklaart met de inhoud van een niet als bijlage bijgevoegd document waarin een concurrentiebeding voorkomt. In de brief van de werkgever aan de werknemer van 31 januari 2006 heeft de werkgever enkel gesteld dat de afspraken die zijn gemaakt in de arbeidsovereenkomst van 8 juni 2005 van toepassing zijn. Er zijn bij deze brief geen arbeidsvoorwaarden of enig ander geschrift waarin een concurrentiebeding is opgenomen, bijgevoegd. Er is derhalve niet aan het schriftelijkheidsvereiste voldaan en het concurrentiebeding heeft haar werking verloren. Met het voorgaande is niet komen vast te staan dat ook het relatiebeding haar werking heeft verloren. Een relatiebeding is immers geen concurrentiebeding. Een relatiebeding bedoelt te voorkomen dat de ex-werknemer relaties van zijn ex-werkgever benadert of daarmee zaken doet. De kantonrechter schorst het concurrentiebeding onder de voorwaarde dat de werknemer zich gedurende één jaar aan het relatiebeding houdt.

 

Hof ’s-Hertogenbosch 7 juni 2011, JAR 2011, 206, JIN 2011, 572, JIN 2011, 505.

 

Het hof oordeelt als volgt. Vast staat dat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met daarin het concurrentiebeding schriftelijk is opgemaakt en op 9 april 2008 door beide partijen is ondertekend. Ten tijde van de ondertekening was [...] meerderjarig. Aldus is voldaan aan de formele criteria voor de geldigheid van een concurrentiebeding (artikel 7:653 lid 1 BW). Vervolgens hebben partijen op 15 december 2008 een schriftelijke “Aanvulling op de arbeidsovereenkomst”ondertekend waarin is bepaald dat met ingang van 1 januari 2009 de tijdelijke arbeidsovereenkomst wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat de overige bepalingen in de arbeidsovereenkomst ongewijzigd blijven.

Het hof is van oordeel dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2009 is voortgezet met inbegrip van het concurrentiebeding. Het concurrentiebeding heeft haar gelding behouden en behoefde niet opnieuw te worden overeengekomen. Evenmin behoefde deze op 15 december 2008 te worden bijgevoegd ten tijde van het ondertekenen van de schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst. Dat [...] met ingang van 1 januari 2009 een (periodieke) salarisverhoging heeft ontvangen maakt het vorenstaande niet anders. Niet is gesteld of gebleken dat ten tijde van de omzetting van de arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd naar onbepaalde tijd sprake was van een wijziging in de functie van A of in de aard van diens werkzaamheden waardoor het concurrentiebeding zwaarder zou zijn gaan drukken. Ook op die grond behoefde het concurrentiebeding niet opnieuw te worden overeengekomen.

 

Hof Arnhem 31 mei 2011, JIN 2011, 571.

Nu de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer niet stilzwijgend is voortgezet of omgezet in de zin van art. 7:668 BW, moet het eerder overeengekomen non-concurrentiebeding opnieuw worden overeengekomen. Het geschil tussen partijen spitst zich vervolgens toe op de vraag of bij de verlenging en de omzetting van de arbeidsovereenkomsten is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste van art. 7:653 lid 1 BW. Werkgever betoogt dat het arrest Philips/Oostendorp niet van toepassing is op de onderhavige zaak, omdat het in dezen – anders dan in het arrest van de Hoge Raad – niet om een inhoudelijke wijziging van de arbeidsovereenkomst gaat, maar uitsluitend om de omzetting van een tijdelijk dienstverband naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Werknemer stelt zich op het standpunt dat de overweging ten overvloede van de Hoge Raad in voornoemd arrest losstaat van enige casuďstiek en in alle gevallen waarin een non-concurrentiebeding moet worden overeengekomen, dient te worden toegepast, dus ook in de onderhavige zaak. Naar het voorlopig oordeel van het hof is in de onderhavige zaak sprake van een geval als waarop de Hoge Raad in de laatste zin van voornoemd arrest doelt. Anders dan werkgever betoogt ziet deze overweging van de Hoge Raad niet enkel op de zaak waarover in dat arrest is geoordeeld. In de verlengingsbrief van 17 september 2007 en de omzettingsbrief van 4 februari 2008 wordt enkel verwezen naar de arbeidsovereenkomst van 28 februari 2007 waarin een non-concurrentiebeding is opgenomen. Het non-concurrentiebeding is niet als bijlage bij deze brieven bijgevoegd. Ook heeft werknemer niet uitdrukkelijk verklaard dat hij met het non-concurrentiebeding instemt.

 

In het arrest Philips/Oostendorp (HR 28 maart 2008, «JAR» 2008/113) heeft de Hoge Raad de grenzen van het schriftelijkheidsvereiste vormgegeven. Aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan indien:

<P style="MARGIN: 0cm 0c
18:51:18 23 Januari 2013 Permanente link Reacties (0)

opzegging proeftijd


Casus: Jordi’s onverwachte opzegging

 

Vraag: kan Jordi zijn arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang opzeggen, nog voordat de proeftijd van het dienstverband is aangevangen?

 

Opdracht:

Geef op basis van de gevonden wet- en regelgeving, jurisprudentie en literatuur antwoord op de vraag volgens het vijf-stappen-plan.

1

-      Jordi heeft een contract bij Morgan Interieur voor 1 jaar met een proeftijd van 1 maand.

-      Jordi zijn contract gaat in per 1 november.

-      Jordi zegt zijn contract op 27 oktober op.

2

Artikel 7:676 lid 1 BW

3

Rechtsgevolg: Ieder der partijen is bevoegd de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen

 

Voorwaarden:         - Een proeftijd moet zijn bedongen

                            - Zolang die tijd niet is verstreken

4a

Wat betekent ‘zolang die tijd niet is verstreken’?

Of wat is de looptijd van proeftijd?

4b

De jurisprudentie moet gaan over:

Opzegging voor aanvang van het dienstverband (of voor aanvang van de proeftijd)

 

Wel:

Hof ’s-Hertogenbosch 9 november 2010, JIN 2011, 3, RAR 2011, 29, LJN BO4338.

Ktr. Alphen a/d Rijn 17 juni 2008, JAR 2009, 41.

Ktr. Arnhem 13 augustus 2007, JAR 2007, 236, LJN BB2026, RAR 2007, 149.

Ktr. Roermond 19 juli 2006, JAR 2006, 202. (werkgever zegt op)

Ktr. Haarlem 5 januari 2005, JAR 2005, 123.

Ktr. A’dam 26 augustus 2004, JAR 2004, 263.

 

Niet:

Ktr. Den Helder 8 mei 2001, LJN BD2823, PRG 2008, 115. ( ontslag tijdens de proeftijd)

4c

Titel: 

45 Proeftijdbeding : stand van zaken 2003-2008 (1) - Aan de hand van de (lagere) rechtspraak over de afgelopen vijf jaar wordt de stand van zaken anno 2008 gegeven over het proeftijdbeding. Deze bijdrage bestaat uit twee delen. In dit eerste deel komt de rechtspraak aan bod dieziet op de formele aspecten. In het tweede deel, dat in het volgende nummer van ArbeidsRecht verschijnt, komt de rechtspraak over de materiële aspecten aan de orde, de rechtspraak over de opzegging voordat de feitelijke werkzaamheden zijn aangevangen en wordt een schetsgegeven van de mogelijke sanctie(s) die verbonden kan (kunnen) zijn aan een proeftijdontslag.

Auteur: 

E.J. Molemans; C.J. Loonstra

Jaar: 

2008

In: 

ArbeidsRecht : maandblad voor de praktijk, ISSN 0929-9289

 

 

Titel: 

DE PROEFTIJD EN VOORTIJDIGE OPZEGGING VAN HET DIENSTVERBAND - Een proeftijd dient om de werkgever in staat te stellen inzicht te krijgen in debekwaamheid van de werknemer voor zijn functie; voor de werknemer om inzicht te krijgen in de aard van het werk. Wat nu als werkgever of werknemer dearbeidsovereenkomst al wil beëindigen nog voordat deze is begonnen, en dus nog vóór zij van de samenwerking hebben kunnen "proeven"? Hoe zat het ook weer met de proeftijd, en is een beroep daarop <SPAN style="COLOR: #034ec2; mso-bidi-font-size: 10.0pt; mso


18:50:24 23 Januari 2013 Permanente link Reacties (0)

Noodweer danwel noodweerexcess


Stap 1: het selecteren van de feiten

 

Belangrijke feiten casus noodweerexces

-          Jan grijpt het slachtoffer van achter beet, houdt de mond dicht en duwt het hoofd achterover

-          Piet trekt de tas uit handen

-          De vrouw is al eens eerder beroofd, aanleiding om een flinke stiletto te kopen

-          Zij meent bij de overval een mes te zien, grijpt daarom stiletto uit haar zak

-          Met opgeheven mes komt Piet volgens het slachtoffer op haar af

-          De vrouw is in paniek en steekt Piet meerdere malen in de borst

-          Jan pakt alsnog tasje van de op de grond liggende vrouw

-          Jan wordt gestoken in arm

-          Piet overlijdt aan zijn verwondingen

-          ze wordt vervolgd wegens doodslag, poging tot doodslag en wapenbezit

 

Stap 2: de rechtsregel(s) zoeken

 

Artikel 41 Sr

Lid 1: Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.

 

Lid 2: Niet strafbaar is de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging, indien zij het onmiddellijk gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging, door de aanranding veroorzaakt.

 

Stap 3: de rechtsregel(s) ontleden in voorwaarden en rechtsgevolg

 

Art. 41 lid 1 Sr

Voorwaarden:

·            Een feit begaan

·            Noodzakelijke verdediging van eigen of een anders lijf, eerbaarheid of goed

·            Ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding

 

Rechtsgevolg:

De persoon in kwestie is niet strafbaar.

 

Art. 41 lid 2 Sr

Vorwaarden:

·            Overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging

·            Als onmiddellijk gevolg van een hevige gemoedsbeweging

·            Door de aanranding veroorzaakt

 

Rchtsgevolg:

De persoon in kwestie is niet strafbaar.

 

Stap 4: het interpreteren van de voorwaarden

A.

Welke voorwaarden van de rechtsregel(s) moeten nader geďnterpreteerd worden?

 

  1. Wanneer worden de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden?
  2. Wanneer mag aangenomen worden dat de overschrijding direct gevolg is van een hevige gemoedsbeweging, door de aanranding veroorzaakt?

 

B

Vermeld hierbij tenminste drie uitspraken (jurisprudentie goed citeren)

Hof ’s-Gravenhage 20 juni 2012, NJFS 2012, 187, LJN BX0406.

Hof ’s-Gravenhage 25 april 2012, NJFS 2012, 186, LJN BX2127.

Rb. ’s-Gravenhage 4 mei 2011, NJFS 2012, 174.

HR 11 januari 2011, LJN BN8250.

HR 8 juni 2010, LJN BK4788.

Hof Amsterdam 11 december 2009, NBSTRAF 2010, 21.

Rb. Haarlem 1 oktober 2009, LJN BK0365.

Rb. Roermond 24 december 2008, NJFS 2009, 63.

HR 21 oktober 2008, NBSTRAF 2008, 442.  

HR 27 mei 2008, LJN BC6794.

HR 8 april 2008, NBSTRAF 2008, 180; NJ 2008, 312.

HR 8 april 2008, NJ 2008, 233.

Hof Amsterdam 21 maart 2008, NBSTRAF 208, 152.

Hof Arnhem 14 juni 2007, NBSTRAF 2007, 298. (mes, noodweerexces toegewezen)

HR 20 februari 2007, NJ 2007, 148.

HR 12 december 2006, NJ 2007, 245.

HR 13 juni 2006, NJ 2006, 343.

HR ’s-Gravenhage 28 maart 2006, NBSTRAF 2006, 172.

HR 7 februari 2006, LJN AU8274

HR 12 april 2005, NJ 2005, 364.

HR 27 mei 2003, NJ 2003, 512.

Hof ’s-Hertogenbosch 10 oktober 2001, LJN AD4516.

HR 23 oktober 1984, NJ 1986, 56.

HR 28 november 1967, NJ 1968, 125.

 

NIET:

Hof Amsterdam 14 juni 2010, NBSTRAF 2010, 256.

 

C

Vermeld hierbij tenminste twee relevante tijdschriftartikelen en/of boeken (Titel, auteur en volledige vindplaats vermelden voor een tijdschriftartikel of titel, auteur en jaar van uitgave voor een boek)

 

Titel: 

Noodweer(exces) en burgerarrest: complementaire voorzieningen / N.J.M. (Nico) Kwakman

Auteur: 

Nicolaas Johannes Maria Kwakman (1950-) 

Jaar: 

2012

Uitgever: 

Groningen : University of Groningen

Reeks: 

Nederlands Juristenblad; NJB

Annotatie: 

De premier heeft aan het begin van de kabinetsperiode gezegd: 'Als je een inbreker het huis uit mept, dan wordt de inbreker in de boeien afgevoerd en niet jij'. Maar wat mag je nu eigenlijk wel en wat mag je niet als je een insluiper in je woning op heterdaad betrapt?

Links: 

http://irs.ub.rug.nl/ppn/339884061

 

 

Titel: 

10 De grenzen van noodweer herzien?

Jaar: 

2010

In: 

Delikt en delinkwent, ISSN 0045-9879

Nummering: 

vol. 40 (2010), afl. 2, pag. 119-138 (19)

 

 

Titel: 

Een beklemmende zaak - Beroep op noodweerexces verworpen. Doodslag niet het onmiddellijk gevolg van een hevige gemoedsbeweging die door de aanranding was veroorzaakt. Disproportionaliteit van verdachte's reactie - HR 8 april 2008, UN : BC4459

Auteur: 

Th A.de Roos

Jaar: 

2008

In: 

Ars aequi : juridisch studentenblad : onder auspiciën van de Vereniging van Juridische Faculteiten in Nederland, ISSN 0004-2870

Nummering: 

vol. 57 (2008), afl. 6, pag. 448-451 (4)

 

 

Titel: 

Noodweerexces in ontwikkeling

Auteur: 

J. M. ten Voorde

Jaar: 

2009

In: 

Strafblad : het nieuwe tijdschrift voor strafrecht, ISSN 1567-2581

Nummering: 

(2009), afl. 6, pag. 548

 

 

Stap 5: de oplossing: het toepassen van de rechtsregel(s) op de feiten

 

Bij dit onderdeel moet de gevonden jurisprudentie worden gebruikt om aan te tonen of wel of niet aan de voorwaarden is voldaan.

 

De vrouw in de casus kan zich succesvol beroepen op noodweerexces wanneer er is voldaan aan de voorwaarden die in art. 41 lid 2 Sr. jo. 41 lid 1 Sr. worden gesteld.

Voor een geslaagd beroep op noodweerexces moet zich dus een noodweersituatie voordoen.

 

Aan de voorwaarde (een feit begaan) is voldaan omdat uit de casus blijkt dat de vrouw de overvallers steekt met een stiletto.

 

Aan de voorwaarde (ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding) is voldaan. De vrouw werd immers op gewelddadige wijze en met een mes overvallen.

Zie HR 27 mei 2003, NJ 2003, 512: “Het hof acht voorts aannemelijk dat er sprake is geweest van een onmiddellijk dreigende wederrechtelijke aanranding door het latere slachtoffer. Op het moment dat de verdachte schoot, was het latere slachtoffer hem genaderd tot een afstand van ongeveer 0,5 tot 1,5 meter met een dolkmes in zijn hand. Verdachte bevond zich in een betrekkelijk kleine ruimte zonder andere uitgang dan de deur en kon, in de woorden van de verdachte geen kant op; hij had dus geen andere mogelijkheid om zich tegen die onmiddellijk dreigende aanranding te verdedigen dan door in de richting van het latere slachtoffer te schieten. Dit oordeel is niet anders nu het latere slachtoffer is overleden als gevolg van een schotwond in de linkerkant van zijn rug waarbij de kogelbaan (zijwaarts) naar het midden van het lichaam verliep.”

 

De voorwaarde (noodzakelijke verdediging) houdt in dat het ‘steken’ geboden moet zijn geweest. Dit is het geval. Zij had geen andere redelijke keuze. Het steken was op zich noodzakelijk, maar door de wijze waarop zij stak werden de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden (voorwaarde).

Zie HR 23 oktober 1984, NJ 1986, 56: onder deze omstandigheden moet het ervoor gehouden worden, dat, nu geen ander adequaat middel voorhanden was en het waarschuwingsschot geen effect had, gebruik van het pistool, dat verdachte daar toen bij zich had, geboden was voor de verdediging van eigen lijf en goed.

 

Het steken was op zich noodzakelijk, maar door de wijze waarop zij stak werden de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden.

Zie HR 23 oktober 1984, NJ 1986, 56: Verdachte heeft echter de grenzen van de noodzakelijke zelfverdediging overschreden door R. met het vuurwapen in de borst te schieten. Gezien haar ervaring met vuurwapens en de geringe afstand tussen haar en R. moest zij in staat geweest zijn hem te raken in minder vitale delen van zijn lichaam.

 

De overige voorwaarden houden in dat er een hevige gemoedsbeweging moet zijn geweest bij de vrouw, veroorzaakt  door de aanranding, en dat dit tot de overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging moet hebben geleid. Aan die voorwaarden wordt voldaan.  Zij raakt in paniek door de aanranding, en in haar paniek steekt zij gericht op de overvallers in.

Zie HR 23 oktober 1984, NJ 1986, 56: Wel acht het hof aannemelijk dat het schieten, zoals zij dit daar toen deed, het onmiddellijk gevolg is geweest van haar hevige gemoedsbeweging door de onderhavige overval veroorzaakt, nu zij zich kennelijk door haar paniek- en angstgevoelens van dat moment niet de tijd en de rust heeft gegund op minder vitale lichaamsdelen te richten.

 

Aangezien aan alle voorwaarden van art. 41 lid 2 Sr. is voldaan, is hier sprake van noodweerexces en dus kan de vrouw zich met succes beroepen op noodweerexces.

 


18:48:48 23 Januari 2013 Permanente link Reacties (0)

Aansprakelijkheid kind


Stap 1: Het selecteren van de feiten

  • Chiel heeft voor zijn vijftiende verjaardag van zijn ouders de brommer heeft gekregen
  • Chiel ramt het hek van de buurman.
  • Het hek loopt zware schade op, net als de brommer van Chiel.
  • Chiel is 15 jaar oud.

 

Stap 2: Het selecteren van de rechtsregel(s)  

Het correcte resultaat is:

Artikel 6:169 lid 2 BW

Tekst (niet overschrijven tijdens de toets)

 

Artikel 6:169 lid 2 BW
Voor schade, aan een derde toegebracht door een fout van een kind dat de leeftijd van veertien jaren al wel maar die van zestien jaren nog niet heeft bereikt, is degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent, aansprakelijk, tenzij hem niet kan worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet.

 

Stap 3: De rechtsregel(s) ontleden in voorwaarden en rechtsgevolg

 

 

Voorwaarden van artikel 6:169 lid 2 BW:

 

Positieve voorwaarden:

 

  • Er is sprake van schade
  • De schade is aan een derde toegebracht
  • De schade is het gevolg van een fout van een kind dat de leeftijd van veertien jaren al wel maar die van zestien jaren nog niet heeft bereikt

 

Negatieve voorwaarde:

 

  • Hem (d.w.z. degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent) kan niet worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet.

 

Rechtsgevolg:

 

  • Degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent is aansprakelijk (voor de schade)

 

Stap 4: Het interpreteren van de voorwaarden

A.

Welke voorwaarden van de rechtsregel(s) moeten geinterpreteerd worden?

Er zijn twee voorwaarden die uitleg/interpretatie nodig hebben. Immers: het is gegeven dat er schade aan een derde is en dat de “dader” een kind is van 15 jaar. De student dient zich de volgende twee vragen te stellen:

 

  • Wanneer is er sprake van een “fout” in de zin van art. 6:169 lid 2 BW? En
  • Wanneer kan degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent niet worden verweten dat hij de (foute) gedraging van het kind niet heeft belet?

 

B.

Vermeld hierbij tenminste drie uitspraken

 

Rb. Amsterdam 25 november 2009, JA 2010, 62, LJN BL5243, RAV 2010, 57.

Ktr. ’s-Hertogenbosch 3 september 2009, JA 2009, 161 , LJN BJ7462.

Rb. Roermond 20 juli 2005, JA 2005, 97, LJN AU1696, NJF 2005, 379.

Rb. Zwolle 20 april 2005, JA 2005, 91,  LJN AU0649.

Rb. Arnhem 5 april 2001, NJ 2001, 489, LJN AD4260.

HR 18 oktober 1985, NJ 1986, 226.

 

C.

Vermeld hierbij tenminste twee relevante tijdschriftartikelen en/of boeken.

 

Titel: 

"Wie wordt het kind van de rekening?" : over de aansprakelijkheid van ouders voor de door hun kinderen veroorzaakte schade / Harmen van der Wilt

Auteur: 

Harmen van der Wilt

Jaar: 

[ca.2008]

 

Titel: 

De aansprakelijkheid van kinderen van 14 jaar en ouder - Met name wanneer het kinderen tussen 14 en 18 jaar betreft, rijst de vraag op wie de schade verhaald kan worden.

Auteur: 

D. Bethlehem

Jaar: 

2005

In: 

De beursbengel : orgaan van de Stichting Vakontwikkeling Verzekeringsbedrijf en de Federatie van Verenigingen tot Bevordering van de Assurantiewetenschap, ISSN 0006-0313

Nummering: 

vol. 68 (2005), afl. 743, pag. 12-15 (4)

 

 

Titel: 

Rechtspraak - Kwalitatieve aansprakelijkheid van ouders voor hun kinderen

Auteur: 

F.T. Oldenhuis

Jaar: 

2005

In: 

Nederlands tijdschrift voor burgerlijk recht, ISSN 0927-2747

Nummering: 

vol. 22 (2005), afl. 7, pag. 333-336 (4)

 

 

Titel: 

Wetenschap - 2075 Vier kinderen en hun lotgevallen in het aansprakelijkheidsrecht

Auteur: 

S D Lindenbergh

Jaar: 

2009

In: 

Nederlandsch Juristenblad : weekblad behoorende bij de Nederlandsche jurisprudentie, ISSN 0165-0483

Nummering: 

vol. 84 (2009), afl. 41, pag. 2670-2683 (13)

 

 

Boom, W.H. van, Gehandicapte ouders risico-aansprakelijk voor veertien- en vijftienjarige kinderen?, Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, nr. 6097, 19-26 juni 1993 blz. 481-483.

 

Stap 5: De oplossing: het toepassen van de rechtsregel(s) op de feiten

 

Bij dit onderdeel moet de gevonden jurisprudentie worden gebruikt om aan te tonen of wel of niet aan de voorwaarden is voldaan.

 

De student geeft een antwoord op de vraag door de voorwaarden van de rechtsregel te toetsen Deze voorwaarden worden gekoppeld met feiten uit de casus of met citaten uit de jurisprudentie

 

Antwoord op de vraag

 

Aan de eerste voorwaarde, er is sprake van schade,  is voldaan. Het hek loopt zware schade op.

Aan de tweede voorwaarde, de schade is aan een derde toegebracht, is ook voldaan. Het hek is van de buurman.

Chiel is vijftien jaar oud dus aan de voorwaarde: de schade is het gevolg van een fout van een kind dat de leeftijd van veertien jaren al wel maar die van zestien jaren nog niet heeft bereikt, is gedeeltelijk voldaan. Maar wanneer is er sprake van een “fout” in de zin van art. 6:169 lid 2 BW?

 

De Rechtbank Amsterdam stelt in haar vonnis van 25 november 2009 (JA 2010, 62, LJN BL 5243) dat:

 

4.5.Artikel 6:169 BW bepaalt dat degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent aansprakelijk is voor de schade aan een derde toegebracht door een fout van een kind dat de leeftijd van veertien jaren al wel maar die van zestien jaren nog niet heeft bereikt, tenzij hem niet kan worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet. De rechtbank stelt voorop dat artikel 6:169 BW een schuldaansprakelijkheid vestigt met omkering van bewijslast. Het artikel gaat uit van de veronderstelling dat indien het kind derden onrechtmatig schade berokkent, de ouder nalatig is. Het is aan de ouder om aannemelijk te maken dat hem niet kan worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet.

 

De negatieve voorwaarde is: hem (d.w.z. degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent) kan niet worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet.

Wanneer kan degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent niet worden verweten dat hij de (foute) gedraging van het kind niet heeft belet? De ouders hebben de brommer aan Chiel gegeven op (net) vijftienjarige leefdtijd. Zij hebben het roekeloze/gevaarzettende gedrag juist in de hand gewerkt. De ouders zijn nalatig geweest net als in de zaak van een 14 jaar oud kind heeft tot tweemaal toe brand gesticht had bij een bedrijf. De eigenaar van dat bedrijf wenst de schade te verhalen op de ouder van het kind. De ouder verweert zich met de stelling dat haar niet kan worden verweten dat zij de gedragingen van het kind niet heeft belet. De rechtbank Roermond (20 juli 1995, JA 2005, 97, LJN AU1696) is het daar niet mee eens: “Mede gezien het feit dat het kind van huis twee liter benzine kon meenemen is deze zorg volgens de rechtbank kennelijk nagelaten dan wel onvoldoende geweest”.

 

Conclusie:

Nu aan alle voorwaarden van art. 6:169 lid 2 BW is voldaan kan geconcludeerd worden dat de ouders van Chiel aansprakelijk kunnen worden gesteld.

 

 


18:47:35 23 Januari 2013 Permanente link Reacties (0)

Outlet NL female 140915 - 030216 468x60